Schriftelijke vragen over groentekorten
Indiendatum: 18 dec. 2024
Op 9 december hebben Natuur & Milieu en Sweco een onderzoek gepubliceerd over (de ontwikkeling van) het tekort aan groen in Nederlandse steden tussen 2019 en 2024 (1).
In dit onderzoek wordt gekeken of iedere gemeente voldoet aan twee groennormen, te weten:
- minstens 75 m² openbaar groen per woning per buurt (norm uit de nota Ruimte, 2004).
- de aanwezigheid van ten minste 1 hectare aaneengesloten openbaar groen gebied per gebied (advies WHO).
- Ondanks de toenemende aandacht voor de waarde van groen en vergroening, blijkt uit het onderzoek dat er minder buurten voldoen aan deze groennormen, ook in Apeldoorn.
In Apeldoorn blijkt dat (2) - het oppervlak publiek groen met 4,5% is afgenomen;
- het oppervlak publiek groen per woonadres met 11,1% is afgenomen, terwijl het aantal woonadressen met 4,8% is toegenomen;
- de kroonbedekking in 97,7% van de buurten minder is dan de geadviseerde norm van 30%;
- slechts 32 van de 44 buurten voldoen aan de norm van minstens 75 m2 openbaar groen per woning per buurt;
- het vijf buurten een aaneengesloten stuk groen van 1 hectare ontbeert, een toename van twee buurten ten opzichte van 2019.
In het onderzoek van Natuur & Milieu en Sweco worden handelingsperspectieven aangereikt om deze trend van verstening om te buigen naar een trend van vergroening (3). Hiervoor hanteren zij vijf stappen: de ambitie stellen, de opgave bepalen, een vergroeningsscenario per gebied uitwerken, het uitvoeren en beheren van het groen en tot slot het monitoren.
De Partij voor de Dieren stelt hier de volgende vragen over:
- Wat vindt het college van de uitkomsten van dit onderzoek?
- Is het college het met ons eens dat Apeldoorn graag voldoet aan de groennormen? Zo ja, hoe wil het college ervoor zorgen dat ook bij de verdere nieuwbouw- ontwikkelingen het oppervlak publiek groen toeneemt en meer buurten gaan voldoen aan de groennormen?
- Is het college van plan om deze handreiking te gebruiken? Zo ja, wanneer kunnen we hierover nadere informatie verwachten? Zo nee, waarom niet?
- a. In de bomennota 2024-2040 wordt aangegeven dat de landelijk bekende vuistregel 3-30-300 (4) wordt toegepast om Apeldoorn te vergroenen (5). Wordt deze vuistregel inmiddels actief toegepast? Zo nee, waarom niet? b. Is al bekend waar voldaan wordt aan de 3-30-300 regel en waar niet? Zo ja, waar liggen er nog opgaven? Zo nee, waarom niet en wanneer kunnen we inzichten hierin wel verwachten? c. Is er al een plan van aanpak om ervoor te zorgen dat overal voldaan wordt aan de
3-30-300 regel? Zo ja, kunnen we dat ontvangen? Zo nee, wanneer is er meer inzicht in de aanpak van het college hierin? - Is actief groenbeleid bij de revitalisering van de openbare ruimte (zoals in De Maten, Staatsliedenbuurt) meegenomen in de negen beheerprincipes?
- Kan het college aangeven hoe de ontwikkeling van het aandeel groen in onze gemeente gemonitord wordt? Hoe wordt de gemeenteraad hierover geïnformeerd?
Maaike Moulijn
Partij voor de Dieren
1 https://natuurenmilieu.nl/app/uploads/NM2024-Onderzoek-Tekort-aan-groen-in-Nederlandse- steden.pdf
2 Zie p. 14, 17, 26 en 34
3 Zie p. 27 t/m 30
4 Vanuit huis zijn drie of meer bomen zichtbaar, 30% van het grondoppervlak in de schaduw van een boom en op maximaal driehonderd meter is een verkoelend parkje bereikbaar,
5 https://www.apeldoorn.nl/bomennota-2024-2040.html
Indiendatum:
18 dec. 2024
Antwoorddatum: 5 feb. 2025
1. Wat vindt het college van de uitkomsten van dit onderzoek?
Antwoord: In algemene zin laat het onderzoek zien dat de landelijke trend van stedelijke verdichting op gespannen voet kan staan met het behoud van of realiseren van een groene omgeving. Uiteraard gaat deze trend niet aan Apeldoorn voorbij. Wij zijn ons hiervan terdege bewust en spelen hierop actief in door middel van beleid, middelen en diverse instrumenten.
Wij herkennen ons niet goed in de specifieke uitkomsten van het onderzoek voor Apeldoorn. Als groene en royale hoofdstad van de Veluwe hebben wij het groen hoog in het vaandel staan omdat het in hoge mate bijdraagt aan doelen als een gezonde en sociale
leefomgeving, klimaatadaptatie, versterken ecologie en verhogen biodiversiteit. Dat we hierin succesvol zijn, wordt onderstreept door de recente aanwijzing als ‘gezondste stad’ van Nederland6. Aanwezigheid van groen is één van de kenmerken waarop deze beoordeling tot stand is gekomen.
2. Is het college het met ons eens dat Apeldoorn graag voldoet aan groennormen? Zo ja, hoe wil het college ervoor zorgen dat ook bij de verdere nieuwbouwontwikkelingen het oppervlak publiek groen toeneemt en meer buurten gaan voldoen aan de groennormen?
Antwoord: Als eerste willen wij erop wijze dat er tot op heden geen groene normen zijn vastgesteld in Nederland. Het betreft richtgetallen, adviezen of vuistregels. Los hiervan zal het voldoen aan groennormen voor ons geen doel op zich zijn. Centraal in onze benadering staat om ons primair te richten op de waarden (denk aan klimaatadaptatie, ecologie, gezondheid & welzijn, bewegen & ontmoeten, etc.) die het groen vervult in onze leefomgeving. De omvang van het groen stemmen we hierop af. Dit kan dus per situatie – afhankelijk van de te vervullen waarde(n) – verschillend zijn.
Via de Agenda Klimaatadaptatie en Natuur (2024-2027) en de hieruit door u beschikbaar gestelde middelen zetten wij met tal van projecten in op het vergroenen van stenige buurten. Voorbeelden hiervan zijn aanleg van koelteplekken, vergroenen van straten en aanplant van extra bomen.
Wijkoverstijgend werken we vanuit deze agenda aan de realisatie van de Groen Blauwe Hoofdstructuur (i.o., opvolger van de Groene Mal, hierover bent u geïnformeerd tijdens de PMA van 26 september 2024). Ook dit groen komt ten goede aan de buurten en zorgt voor grote aaneengesloten groengebieden en -structuren.
Sinds 1 juli 2024 zetten we het instrument NiKa specifiek in voor nieuwbouwontwikkelingen om te sturen op een groene, klimaat adaptieve en biodiverse buitenruimte.
Tenslotte werken we ook op de bedrijventerreinen - mede op basis van de motie
‘Vergroenen bedrijventerreinen en gezonde werkomgeving’ (november 2022) actief aan vergroening. Zo wordt vanuit het programma ‘Werklandschappen van de toekomst’ de komende jaren 1,5 miljoen euro geïnvesteerd in vergroening en verduurzaming van de bedrijventerreinen in Apeldoorn-Zuid. Aansprekend voorbeeld is daarnaast het bedrijventerrein Ecofactorij waar een pilot loopt om vergroening, klimaatadaptatie en verhogen biodiversiteit samen op te laten gaan met het creëren van ‘lunchwandelroutes’.
6 https://connect.arcadis.com/gezonde-stad-index-2024?origin_url=/nl-nl/inzichten/perspectives/europe/netherlands/gezonde- stad-index-2024
3. Is het college van plan om deze handreiking te gebruiken? Zo ja, wanneer kunnen we hierover nadere informatie verwachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Tijdens de PMA van 26 september 2024 bent u geïnformeerd over de actualisatie en doorontwikkeling van de Groene Mal naar een Groen Blauwe Hoofdstructuur (GBHS). We maken daarbij onder meer gebruik van de vanuit het Rijk opgestelde handreiking Groen In en Om de Stad (GIOS, 2024) als ‘kapstok’ om het groenbeleid voor Apeldoorn op maat te maken. In het planproces zullen we ons uiteraard ook informeren over de door u genoemde handreiking en nagaan of en in hoeverre dit in Apeldoorn te gebruiken.
4. (a) In de bomennota 2024-2040 wordt aangegeven dat de landelijk bekende vuistregel 3-30-300 wordt toegepast om Apeldoorn te vergroenen. Wordt deze vuistregel inmiddels actief toegepast? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Inzet is om zoveel mogelijk vanuit reeds bestaande instrumenten en programma’s te werken aan de 3-30-300 vuistregel en niet een extra regel op te leggen. Zo werken we op basis van de eerdergenoemde Agenda Klimaatadaptatie en Natuur (2024-2027) actief aan vergroening van boomarme wijken of wijken met een relatief grote afstand tot een koelteplek. Vanuit het ook eerder genoemde NiKa sturen we in nieuwe ontwikkelingen actief op aanplant van bomen (1 boom/200 m2 bebouwing) en aanleg van groen (minimaal 40% op
maaiveldniveau).
(b) Is al bekend waar voldaan wordt aan de 3-30-300 regel en waar niet? Zo ja, waar liggen er nog opgaven? Zo nee, waarom niet en wanneer kunnen we inzichten hierin wel verwachten?
Antwoord: Gebieden met vergroeningsopgaven zijn bekend (zie analyses Bomennota en Agenda Klimaatadaptatie en Natuur). In aanvulling hierop wordt binnenkort een GIS-analyse uitgevoerd die – in de vorm van een nulmeting - nog meer in detail knelpunten in beeld brengt en kansen voor aanplant van extra bomen aangeeft. Naar verwachting komt deze analyse dit voorjaar beschikbaar.
(c) Is er al een plan van aanpak om ervoor te zorgen dat overal voldaan wordt aan de 3-30-
300 regel? Zo ja, kunnen we dat ontvangen? Zo nee, wanneer is er meer inzicht in de aanpak van het college hierin?
Antwoord: Een specifiek plan van aanpak is naar onze mening niet nodig. Zoals aangegeven werken we reeds vanuit meerdere instrumenten en programma’s aan vergroening van stad en dorpen. Door meer jaarlijks een monitor uit te voeren (zie antwoorden onder 4b en 6), is de vergroeningstrend in beeld te brengen.
5. Is actief groenbeleid bij de revitalisering van de openbare ruimte (zoals in de Maten, Staatsliedenbuurt) meegenomen in de negen beheerprincipes?
Antwoord: Ja, dit is vervat in het beheerprincipe 2: ‘bij vervanging passen we de inrichting aan de eisen van de tijd aan’ (SAMP, 2022). Vanuit het strategisch assetmanagementplan (SAMP) zijn middelen beschikbaar om (waar mogelijk) bij vervanging van de openbare ruimte 10-15% van de verharding om te zetten naar groen en te investeren in groeiplaatsen.
6. Kan het college aangeven hoe de ontwikkeling van het aandeel groen in onze gemeente gemonitord wordt? Hoe wordt de gemeenteraad hierover geïnformeerd?
Antwoord: Jaarlijks wordt het totaal areaal aan gemeentelijk groen en bomen ten opzichte van het voorgaande jaar in beeld gebracht. Dit wordt primair gedaan als onderbouwing voor de exploitatiemiddelen voor het groenbeheer.
In de praktijk blijkt het echter nog lastig om op grond van een dergelijke vergelijking eenduidige en betrouwbare analyses te maken en conclusies te trekken over de toe- of afname van het groenareaal. Dit is de reden dat hierover (nog) niet gerapporteerd wordt aan de gemeenteraad (overigens is hier voor zover bekend ook niet eerder om verzocht).
In 2025 – ook voortvloeiend uit SAMP – werken we aan het formuleren van een vaste set van kritische prestatie indicatoren (KPI) om op een vaste en herleidbare wijze kengetallen over de openbare ruimte te gaan vastleggen en volgen. Het is nog niet bekend wanneer we de raad hierover kunnen rapporteren.
Wij staan voor:
Interessant voor jou

Schriftelijke vragen over gezondheid en de chemische crisis
Lees verder
Actualiteitsvragen over vuurwerk
Lees verder