Schrif­te­lijke vragen over wonen in voormalig moeras­gebied


Indiendatum: 4 mrt. 2024

Als aanvulling op de schriftelijke vragen van WIJApeldoorn, LA, GL, SP en SGP stelt de Partij voor de Dieren de volgende vragen over klimaatbestendigheid en watermanagement naar aanleiding van de recente wateroverlast in de nieuwe wijk Zuidbroek en de voorgenomen woningbouw in Beekbergsebroek:

  1. Hoe komt het dat de (nieuwe) wijk Zuidbroek niet klimaatbestendig blijkt te zijn, ondanks de aanleg van groenvoorzieningen en wadi’s? Wat is er nodig om de wijk wel klimaatbestendig te maken?
  2. Gezien de ervaringen in Zuidbroek: wat heeft het college geleerd met betrekking tot het bouwen van woningen in laaggelegen voormalige moerasgebieden? En hoe worden deze inzichten meegenomen bij de verdere ontwikkeling van wijken in de gemeente?
  3. Welke specifieke maatregelen gaat het college treffen bij de geplande woningbouw in Beekbergsebroek om wateroverlast te voorkomen, rekening houdend met de vergelijkbare lage ligging van dit gebied?
  4. Met de kennis van nu, is het nog wel een goed idee om te willen bouwen in laag gelegen (moeras)gebieden, zoals Beekbergsebroek, in een tijd van klimaatverandering?

Wij zien uit naar uw antwoorden en concrete stappen om de klimaatbestendigheid en waterproblematiek in de gemeente Apeldoorn aan te pakken.

Maaike Moulijn

Partij voor de Dieren

Beantwoording vragen:

1. Hoe komt het dat de (nieuwe) wijk Zuidbroek niet klimaatbestendig blijkt te zijn, ondanks de aanleg van groenvoorzieningen en wadi’s? Wat is er nodig om de wijk wel klimaatbestendig te maken?

Antwoord: Ontwerphoogtes, noodoverloop en aanleg infiltratiekratjes

Zuidbroek is een woonwijk met ruim opgezette veelal groene openbare ruimtes die gecombineerd zijn met wateropvang in wadi’s. Regenwater wordt zichtbaar opgevangen en zoveel als mogelijk vastgehouden en opgenomen door de bodem. De wijk onderscheidt zich van oudere wijken in Apeldoorn doordat er grondwaterneutraal gebouwd wordt: de oorspronkelijke grondwaterstanden blijven gehandhaafd, inclusief natuurlijk schommelingen. Het oppervlaktewater heeft een duurzaam peilbeheer. De wijk is wel aangelegd in een broekgebied. De ondergrond is eerder verzadigd in vergelijking tot de hogere zandgronden van West Apeldoorn. Wadi’s kunnen bij langdurige neerslag zoals deze winter langer vol staan. Dit is niet ideaal maar zou géén overlast mogen geven. Bij infiltratievoorzieningen wordt rekening gehouden met een noodafvoer zodat het teveel alsnog kan afvoeren naar oppervlaktewater.

We constateren dat van een deel van de regenwaterinfiltratievoorzieningen bij aanleg fouten zijn gemaakt waardoor de noodafvoer niet goed werkt of zelfs ontbreekt. Dit zien we bij:

  • Infiltratiekratjes op particulier terrein.
  • Waterbergende fundering parkeerhofjes het Rooster.
  • Enkele wadi’s.

Herstel is mogelijk door de noodafvoer in orde te maken. Tegelijk moet gekeken worden of de opname door de bodem, de infiltratiecapaciteit, verbeterd kan worden.

Rol woningeigenaar:

  • In stand houden of herstellen in filtratievoorziening. Bijvoorbeeld door realiseren van verticale infiltratie naar een dieper gelegen geschikte bodem naast het bestaande infiltratiekratje.
  • Controle noodoverloop (spuwer) van kratjes: aanwezig? En functioneert deze ook?
  • Woningeigenaren controleren of aanlegtekeningen van de kratten in de tuin beschikbaar zijn. Gemeente of Coda-archief heeft deze vaak niet.

Rol gemeente:

  • Controle (grond-)waterstand in de openbare ruimte, bij te hoge (grond-)waterstanden aanpassingen aan de openbare ruimte om afwatering mogelijk te maken.
  • Bij te hoge noodoverloop verbeterplan uitwerken in overleg tussen gemeente en woningeigenaar.

Context: Oog voor de ondergrond en kennis bij aanleg van de voorzieningen Delen van de wijk Zuidbroek zijn gevoeliger voor verzadigde bodems als gevolg van de erg wisselende grondslag. Zand, leem, veen, ijzeroerlagen wisselen elkaar. Soms is dit een mengsel van grondsoorten gevolg van verstoring van de bodem tijdens de bouwwerkzaamheden. Dit type gronden zijn extra gevoelig voor verdichting als gevolg van deze werkzaamheden.

Context: Noodafvoeren openbaar terrein essentieel Verschillende wadi’s in Zuidbroek maar ook een groot deel van de waterbergende parkeerhofjes in het Rooster hebben geen goed functionerende noodafvoeren. Doordat in de parkeerhofjes het regenwater niet naar de bodem kan, kan grond- en regenwater bij de woningen daar ook niet goed weg en staan kruipruimtes vol water.

In de ‘vlinderbuurt’ rondom Vellertheuvel is de waterstand in de wadi’s en het grondwater in de openbare ruimte ruim voldoende laag. Toch komt het voor dat er water in de kruipruimte staat. Hier zien we dat de infiltratiekratjes het water niet voldoende kunnen afgeven aan de ondergrond en water zich een weg zoek naar de kruipruimte. Alle kratjes mogen met een noodoverloop (spuwer) overstromen naar openbaar terrein. Als deze spuwers hoger liggen dan de vloerpeilen geeft dit overlast in huis. In enkele gevallen komt water via de naden in de betonvloer in de woning, het kruipluik met isolatie kan zelfs gaan drijven.

2 Gezien de ervaringen in Zuidbroek: wat heeft het college geleerd met betrekking tot het bouwen van woningen in laaggelegen voormalige moerasgebieden? En hoe worden deze inzichten meegenomen bij de verdere ontwikkeling van wijken in de gemeente?

Antwoord: Zie antwoord onder vraag vier.

3. Welke specifieke maatregelen gaat het college treffen bij de geplande woningbouw in Beekbergsebroek om wateroverlast te voorkomen, rekening houdend met de vergelijkbare lage ligging van dit gebied?

Antwoord: Zie antwoord onder vraag vier.

4. Met de kennis van nu, is het nog wel een goed idee om te willen bouwen in laag gelegen (moeras)gebieden, zoals Beekbergsebroek, in een tijd van klimaatverandering?

Antwoord: Het principe ‘water en bodem sturend’ De ligging en de ondergrond zijn de uitganspunten en geven randvoorwaarden voor de planuitwerking van een woonwijk. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt het ontwerpprincipe ‘water en bodem is sturend’ gevolgd. De omgeving en haar ondergrond worden veel minder ingrijpend aangepast en minder technische middelen zijn nodig voor de afwatering. Lokale omstandigheden die zich hier van nature voordoen worden beter geïntegreerd in de ontwerpen van de wijken. Hierdoor zijn de wijken beter bestand tegen klimaatverandering en nog meer druk op de biodiversiteit wordt voorkomen.

In de praktijk betekent dit binnen de ontwikkeling bij voorkeur dat de hogere plekken worden opgezocht voor bebouwing en wordt er ruimte gemaakt voor water en groen en er wordt grondwaterneutraal gebouwd. Dit principe is bij Zuidbroek en Zonnehoeve al zoveel als mogelijk toegepast.

Daar bovenop kan gemeente in nieuwe ontwikkelingen aan de voorkant vaststellen of bij de bouwwijze geanticipeerd worden op hogere grondwaterstanden door bijvoorbeeld kruipruimte loos te gaan bouwen. Zie ook de bijgevoegde antwoorden vanuit het waterschap op de schriftelijke vragen artikel 39 Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur Vallei en Veluwe, ‘Woningbouw in natte gebieden’ en ‘Over de wateroverlast in de Apeldoornse wijk Zuidbroek’.

Context: Keuze voor wijze van wateropvangen en infiltreren Bij nieuwe ontwikkelingen vanaf het jaar 2000 en dus ook in Zuidbroek en Zonnehoeve is de vereiste om op eigen terrein te infiltreren. Dat resulteert voor woningen bijna altijd in de aanleg van plastic infiltratiekratten in de tuin. Bij aanleg moet door de bouwer onderzocht zijn hoe goed de bodem het regenwater opneemt en de aanleg hierop aanpassen. Voor de noodafvoer van de infiltratiekratjes via een spuwer op maaiveld is de juiste aanleghoogte essentieel. Het is goed mogelijk om in de totale ontwikkeling al het dakwater op te vangen als hier ruimte voor is. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de ontwikkeling ‘Terwoldseweg 4’. Door in de totale ontwikkeling water op te vangen op natuurlijk wijze is minder faal- en onderhoudsgevoelige techniek nodig.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen over bomen

Lees verder

Schriftelijke vragen over positieve campagne "plaagdieren"

Lees verder

    word lid Doneer