Schrif­te­lijke vragen van de Partij voor de Dieren fractie aan het college van B&W met betrekking tot Parc Spel­derholt


Indiendatum: feb. 2011

1. De aanvraag voor de kapvergunning is ingediend op 28 september 2010. De beslissing op die aanvraag is genomen op 22 december 2010, dit was daags na de uitspraak van de Raad van State, waarbij het verzoek tot opheffing van de schorsing van het bestemmingsplan is geweigerd. De behandeling van de aanvraag heeft dus bijna 12 weken geduurd. In artikel 4.5.4. van de APV staat vermeld dat B&W binnen zes weken dienen te beslissen op een aanvraag voor een kapvergunning (dit is dus een afwijkende beslistermijn van de in de Algemene Wet Bestuursrecht geldende gebruikelijke beslistermijn van 8 weken). Is het gebruikelijk dat B&W afwijkt van de 6 weken termijn voor een kapvergunning, zoals die vermeld is in de APV? Zo ja, hoe vaak komt dit voor en wat is/zijn daarvoor de reden(en)? Wilt u deze vraag in het algemeen beantwoorden en specifiek in het geval van Tergouw Holding BV? Zo neen, is er een reden voor die lange duur in dit geval en is die reden gecommuniceerd naar Tergouw Holding BV?

2. Heeft het college met Tergouw Holding BV afgesproken eerst op de aanvraag om een kapvergunning te beslissen nadat de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State uitspraak had gedaan op het verzoek om opheffing van de schorsing? Zo ja, waarom heeft u voor deze constructie gekozen?

3. Kan het college uiteenzetten hoe de kapvergunning, zoals die op 22 december is verleend, had moeten luiden indien die was verleend voor de uitspraak van de Raad van State en binnen de termijn van zes weken?

4. Blijkens de aanvraag is het verzoek om kapvergunning ingegeven door de beoogde nieuwbouw op locatie Spelderholt. Aangezien het bestemmingsplan hiervoor al sedert 4 maart 2010 is geschorst, lijkt er geen enkele reden te zijn om de kapvergunning af te geven. Waarom heeft het college de kapvergunning niet binnen 6 weken geweigerd, gelet op artikel 4.5.5 van de APV?

5. Geeft het college niet een – misleidend – signaal af door de verlening van de kapvergunning dat de schorsing van het bestemmingsplan Spelderholt Riant nog niet betekent dat gehandeld moet worden overeenkomstig het bestemmingsplan Stuwwalrand Parkzone Zuid en dat het college feitelijk vooruit wil lopen op een rechterlijke uitspraak? Graag uw antwoord motiveren.

6. In hoeverre heeft het college het belang van de handhaving van natuur- en milieuwaarden, landschappelijke waarden en het belang van de in en rond de bomen levende dieren meegenomen in de vergunningverlening?

7. Kan het college onderschrijven dat gebruikmaking van het recht op voorbehoud om bij wijziging van situering van het bouwplan de kapvergunning te wijzigen of in te trekken een nieuw besluit is dat aan bezwaar en beroep onderhevig is en derhalve het bewijs dat de huidige beslissing tot verlening van de kapvergunning onjuist is? Immers er zijn in feite 13 bouwaanvragen en niet 1 is vooralsnog ingediend. Is dat gegeven niet een onaanvaardbaar risico dat er straks op verkeerde plaatsen al gekapt is en er derhalve nog meer gekapt moet worden dan thans is toegestaan, mocht het bestemmingsplan wel (eventueel in gewijzigde vorm) doorgaan?

8. Gebeurt het vaker dat het college vooruitlopend op juridische procedures en/of behandeling van bestemmingsplannen in de gemeenteraad reeds vergunningen verleent, eventueel onder bepaalde voorwaarden? Zo ja, in welke gevallen is dit het afgelopen jaar gebeurd wat is/zijn hiervoor de reden(en)?

Indiendatum: feb. 2011
Antwoorddatum: 12 feb. 2011

1. De gemeente wijkt meestal niet af van de in de APV vermelde termijn om binnen 6 te beslissen op een aanvraag kapvergunning, maar als een aanvraag omvangrijk en complex is zoals deze

aanvraag leidt dat tot een langere beslissingstermijn. Een beslissingstermijn kan ook verlengd worden als een aanvraag onvolledig is.

2. Er is niet voor de constructie gekozen contact te hebben met de initiatiefnemer om eerst op de kapvergunning te beslissen.

3. Een kapvergunning verleend vóór de uitspraak van de Raad van State en binnen een termijn van zes weken had geluid zoals de kapvergunning verleend op 22 december.

4. De kapvergunning is onder voorschriften verleend. Het gebonden karakter van het besluit brengt met zich mee dat de kapvergunning alleen kan worden geweigerd op basis van in de APV artikel 4.5.5. genoemde weigeringsgronden. De omstandigheid dat het bestemmings- plan waarmee de aanvraag verband houdt geschorst is behoort niet tot de weigerings- gronden artikel 4.5.5. APV.

5. Als de kapvergunning zonder condities was afgegeven had het college een verkeerd signaal afgegeven. De kapvergunning is echter wél onder condities afgegeven.

6. Het belang van handhaving van natuur- en milieuwaarden is zeer nadrukkelijk meegewogen bij het verlenen van de kapvergunning. Door de aan de vergunning gekoppelde herplantplicht is sprake van juist een versterking van de natuur- en milieuwaarden.

7. Wijziging of intrekking van de kapvergunning is een nieuw besluit waartegen door belanghebbenden bezwaar en beroep kan worden ingediend. Dat laat onverlet dat de kapvergunning terecht is verleend. Er is een conditionering toegepast (zie punt 5).

8. Het college beslist over vergunningaanvragen indien en voor zover zij daartoe bevoegd is.

Interessant voor jou

Actualiteitsvragen van de Partij voor de Dieren over kapvergunning Parc Spelderholt

Lees verder

Schriftelijke vragen betreft de afvalverwerking van luiers aan het college van B&W

Lees verder

    word lid Doneer