Schrif­te­lijke vragen over biodi­ver­siteit in de stad en natuur­in­clusief bouwen


Indiendatum: jan. 2020

De gemeente wil de binnenstad vergroenen, de biodiversiteit vergroten en de stad klimaatbestendiger maken. Dit wordt onder andere gedaan door de aanleg van de klimaatstraat, Markthof en Grifthof[1]. Dat zijn prachtige ontwikkelingen! Maar om te voorkomen dat de gemeente verstening moet tegengaan door het weer groen te maken (zoals bij de hofjes en operatie Steenbreek), is het wellicht beter om ervoor te zorgen dat groene gebiedjes zoveel mogelijk groen blijven en er bij inbreiding (nieuwbouw/renovatie) natuurinclusief gebouwd wordt. Helaas gebeurt dat nog lang niet altijd.

Vorig voorjaar sloegen buurtbewoners in de Van Galenstraat bijvoorbeeld alarm toen een verwilderd stukje groen (met aansluitend een bijenveldje) zou verdwijnen voor woningbouw. Het zag er misschien wat rommelig uit maar bestond uit allerlei planten, struiken en bomen (mooie Esdoorns) en trok veel vogels en insecten, het was dus goed voor de biodiversiteit. De bouwvergunning was echter al verleend dus er viel niet veel meer te veranderen. Vorige week is onze fractie opnieuw gaan kijken bij deze locatie. Wij zijn erg geschrokken. Al het groen is compleet verdwenen, in plaats daarvan staat nu het gebouw, een schuurtje en veel grind. Volgens buurtbewoners zijn er vergeleken met andere jaren bijna geen vogels meer en waarschijnlijk zullen er ook nog maar weinig insecten terugkeren. De bijenhouder van het naast gelegen bijenveldje vertrekt binnenkort omdat het gebied niet meer aantrekkelijk is voor bijen. Had dat niet anders gekund en wat heeft de gemeente hiervan geleerd om zo’n kaalslag in de toekomst te voorkomen?

Onze vragen zijn:

  1. Welke mogelijkheden ziet het college om dit soort verwilderde stukjes groen - voordat er een vergunning wordt verleend – te behouden om de binnenstad verder te vergroenen, de biodiversiteit te behouden/vergroten en de stad klimaatbestendiger te maken?
  2. Welke voorwaarden zou het college kunnen stellen bij ontwikkelingen in de binnenstad rondom groen en natuurinclusief te bouwen zodat er niet alleen verstening komt maar ook groen? Is het college hiertoe bereid en waarom is dat in de Van Galenstraat niet gebeurd?
  3. Welke andere mogelijkheden ziet het college om de vergroening van de binnenstad bij nieuwe ontwikkelingen/inbreiding een plek te geven om kaalslag, zoals bij de Van Galenstraat, in de toekomst te voorkomen?

Maaike Moulijn

Partij voor de Dieren

[1] https://www.apeldoorn.nl/klimaatstraat, https://www.apeldoorn.nl/grifthof

Indiendatum: jan. 2020
Antwoorddatum: 3 mrt. 2020

Beantwoording vragen:

Vraag:

1. Welke mogelijkheden ziet het college om dit soort verwilderde stukjes groen - voordat er een vergunning wordt verleend – te behouden om de binnenstad verder te vergroenen, de biodiversiteit te behouden/vergroten en de stad klimaatbestendiger te maken?

Antwoord:

Natuurinclusief bouwen is als ambitie opgenomen in de Ecogids en het Uitvoeringsprogramma Groen en Biodiversiteit. We hechten er aan om de biodiversiteit in de stad op peil te houden en te versterken. Er wordt al op verschillende wijzen aan gewerkt: door actieve inzet op vergroening van de binnenstad, door het met bewoners oppakken van groeninitiatieven, waar we binnenkort ook de “ecospots” aan toevoegen (waarbij ecospots lokale initiatieven zijn, die zorgen voor een biodiversiteitsimpus, bijv een ijsvogelwand, mus- of vleermuistoren, stadsboomgaard, kruidenzones, etc). Ook het Soortmanagementplan voor gebouwbewonende soorten -bij onderhoud en renovatie van gebouwen- is gericht op versterking van stedelijke biodiversiteit.

Vraag:

Op dit moment wordt ook verder inhoud gegeven aan het natuur- (en klimaat)inclusief bouwen door middel van een specifiek hierop gericht project “ Natuurinclusief en Klimaatadaptief bouwen en ontwikkelen in Apeldoorn”. Juist dit project is er op gericht om de werkwijze omtrent natuurinclusief bouwen en denken in een zo vroeg mogelijk stadium van (bouw)projecten in te bouwen.

Het doel van dit project is dat versterking van natuur- en klimaatadaptatie wordt meegenomen in het gehele proces naar realisatie en beheer van bebouwde en onbebouwde ruimte in de fysieke leefomgeving.

2. Welke voorwaarden zou het college kunnen stellen bij ontwikkelingen in de binnenstad rondom groen en natuurinclusief te bouwen zodat er niet alleen verstening komt maar ook groen? Is het college hiertoe bereid en waarom is dat in de Van Galenstraat niet gebeurd?

Antwoord:

Bij de uitwerking van het project natuur- en klimaatinclusief bouwen wordt gewerkt aan de volgende onderdelen:

1. ontwikkeling/keuze van een (Apeldoorns) punten- of keurmerksysteem

2. de verankering ervan in de verschillende projectfasen en opname in Programma van Eisen

3. de vaststelling van deze verankering op bestuurlijk niveau (B&W en gemeenteraad)

4. de algehele communicatie rondom de ontwikkeling en vaststelling van bovenstaande

De bedoeling is dat de aanpak inspiratievol is en breed wordt gedragen maar moet tegelijkertijd ook zo concreet en dwingend mogelijk zijn.

Deze mix is nodig omdat natuurinclusief bouwen niet altijd afdwingbaar zal zijn. Vigerend bestemmingsplannen (en daarmee bestaande rechten) en het landelijke bouwbesluit laten daartoe niet altijd ruimte, zeker daar waar het gaat om particuliere terreinen. Bij de casus aan de Van Galenstraat was dit ook het geval.


Vraag:

3. Welke andere mogelijkheden ziet het college om de vergroening van de binnenstad bij nieuwe ontwikkelingen/inbreiding een plek te geven om kaalslag, zoals bij de Van Galenstraat, in de toekomst te voorkomen?

Antwoord:

Met de Visie Binnenstad Apeldoorn is al een belangrijke basis gelegd voor de ambitie om de binnenstad te vergroenen. Daarnaast zal het project natuur- en klimaatinclusief bouwen ook verkennen of en hoe nieuwe beleidskaders zoals de omgevingsvisie aanknopingspunten bieden om klimaat adaptieve maatregelen af te dwingen, in de binnenstad maar ook daarbuiten. De bedoeling is dat besluitvorming over de resultaten van het project voor de zomer van 2020 op de route zijn gezet.