Schriftelijke vragen over groene mal en ecologische verbindingen
Indiendatum: 21 sep. 2021
In 2001 heeft Apeldoorn de Groene Mal vastgelegd. Het was de bedoeling dat er groene ecologische verbindingen kwamen door de stad zodat natuurgebied de Veluwe verbonden zou worden met natuurgebieden aan de oostzijde van de stad en die hangen op hun beurt weer samen met natuurgebieden in de IJsselvallei. Tegelijkertijd zou door de ontwikkeling van groene ruimte in de stad het leefklimaat verbeteren en zorgen voor verkoeling. Een prachtig plan dus, waarbij zowel mensen, dieren en planten baat hebben. Ook in de dierenwelzijnsnotitie, de ecogids en het groenplan is aangegeven dat ecologische verbindingen voor het versterken van de biodiversiteit cruciaal is.
Helaas ziet de Partij voor de Dieren dat er steeds meer bouwontwikkelingen plaatsvinden in de Groene Mal, bijvoorbeeld in Zuidbroek, Woudhuizen en bij Hornbach. Wij stellen hierover de volgende vragen:
- Kunt u aangeven hoe het nu staat met de ontwikkeling van de groene mal? Waar zijn er daadwerkelijk groene zones aangelegd en zijn die zones groot genoeg om een ecologische verbinding te zijn, waar moet groen nog ontwikkeld worden en waar is er vanaf 2001 toch gebouwd in de Groene Mal?
- Kunt u aangeven welke ontwikkelingen er de komende tijd verwacht kunnen worden in de Groene Mal?
- Hoe maakt het college nu de afweging of initiatieven in de Groene Mal wel of niet worden toegestaan?
- Wij horen regelmatig dat ontwikkelingen in de Groene Mal wel mogelijk zijn als er groen gecompenseerd wordt. Klopt dat en wat voor gevolgen heeft dat voor het doel van de Groene Mal, namelijk ecologische verbindingen door de stad heen?
- Kunt u aangeven hoe het staat met de ecologische verbindingen in de gemeente en in hoeverre kunnen zowel kleine als grote dieren migreren van het Veluwemassief naar de IJsselvallei? Welke belemmeringen zijn er nog en wat gaat de gemeente daaraan doen?
Maaike Moulijn
Partij voor de Dieren Apeldoorn
Indiendatum:
21 sep. 2021
Antwoorddatum: 23 nov. 2021
Beantwoording van de vragen
1. Kunt u aangeven hoe het nu staat met de ontwikkeling van de groene mal? Waar zijn er daadwerkelijk groene zones aangelegd en zijn die zones groot genoeg om een ecologische verbinding te zijn, waar moet groen nog ontwikkeld worden en waar is er vanaf 2001 toch gebouwd in de groene mal?
Antwoord:
In 2002 is de uitvoering gestart met een lijst van 22 uitvoeringsprojecten. Die projecten worden gefaseerd aangepakt en nemen algemeen meer tijd in beslag dan voorzien. In 2018 is de raad, via het Uitvoeringsprogramma Groen en Biodiversiteit, geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering per onderdeel (zie tabel). We hebben meer dan de helft van de beken hersteld inclusief brede groene zones. Deze functioneren nu al als verbindingen door de stad (Griftsysteem). Bijbehorende soorten komen nu al midden in het centrum voor, zoals de Beekprik en de IJsvogel. Ook hebben we de wig Zuidbroek aangelegd en is het Weteringse Broek, inclusief Groote Wetering, dit jaar gereed gekomen. Hier is een stevige ecologische verbinding gerealiseerd aan de noordoostkant van de stad die natuur tot diep in de stad brengt. Ook de lanen die zijn aangelegd in de Zutphensestraat, Deventerstraat en Stationsstraat functioneren als verbinding.
Wat nog ontwikkeld moet worden is het oostelijk deel van het Beekbergerwoud en de groene verbinding tussen de Maten en het woud, evenals het beekdal van de Beekbergsebeek-Voorsterbeek en de Groote Leigraaf/Groote wetering. Aan de noordkant van de stad gaan we aan de slag met de Wenumse beekdalen, de Grift, Wolvenbos en de Nieuwe Wetering. Met deze projecten zijn onze ecologische verbindingen op orde. Daarnaast werken we vanuit het programma Beekherstel tot 2030 aan de resterende beektrajecten.
Op enkele plekken is in de Groene Mal gebouwd. Voor het te behouden deel van de Groene Mal is dat op een aantal plekken gebeurd. Wel altijd met compensatie (zie beantwoording vraag 4). Ook is in de te ontwikkelen delen van de Groene Mal gebouwd. Hier is bijna altijd de groene opgave mee ontwikkeld en extra leefmilieu en/of verbinding voor natuur gerealiseerd.
2. Kunt u aangeven welke ontwikkelingen er de komende tijd verwacht kunnen worden in de groene mal?
Antwoord:
Ook voor de toekomst -na 2021- zijn er diverse locaties in beeld waar mogelijk ingrepen in de bestaande groene mal plaatsvinden. Ook dat is in de bestaande Groene Mal en in de ontwikkelen Groene Mal. De eerste categorie is beperkt tot een aantal gevallen, voor zover nu bekend. Ook hier zal compensatie gevraagd worden (zie verder beantwoording vraag 3). In de te ontwikkelen Groene Mal wordt ook een aantal nieuwe ontwikkelingen verwacht. Deze worden geacht bij te dragen aan de ontwikkeling van het groen (bv via landgoedontwikkeling, ontwikkeling van groen in zonnevelden, beekontwikkeling). Daarnaast worden delen van de Groene Mal mee ontwikkeld met de nieuwe uitleggebieden voor wonen, werken en energietransitie (concept Omgevingsvisie).
3. Hoe maakt het college nu de afweging of initiatieven in de groene mal wel of niet worden toegestaan?
Antwoord:
Voor het college staat het ‘nee, tenzij’ principe van de Groene Mal voorop. In uitzonderlijke gevallen komt het voor dat het college toch een andere afweging maakt, omdat de rode ontwikkeling een zwaarwegend maatschappelijk belang dient. In dat geval wordt van het ‘nee, tenzij’ kader afgeweken en wordt het voorgelegd aan de raad. Voor het college is het van belang dat als dit aan de orde is aan de compensatieverplichting wordt voldaan.
Bij de ontwikkeling van de nog ontbrekende schakels in de Groene Mal erkent het college dat er spanning optreedt, omdat belangen niet altijd overeenkomen. Het college is zich hiervan bewust en blijft zoeken naar een goede balans tussen rode ontwikkeling en groene invullingen waaronder het ecologisch functioneren van de hele Groene Mal. Een voorbeeld is de recente integrale afweging in de raad voor het zonnepark aan de snelweg en de bijbehorende inpassing in de Groene Mal.
Te zijner tijd informeert het college de raad nog over de Groene Mal in relatie tot de Omgevingsvisie.
4. Wij horen regelmatig dat ontwikkelingen in de groene mal wel mogelijk zijn als er groen gecompenseerd wordt. Klopt dat en wat voor gevolgen heeft dat voor het doel van de groene mal, namelijk ecologische verbindingen door de stad heen?
Antwoord:
Alle aantastingen van bos/natuurbestemmingen en/of waarden in de Groene Mal zijn verplicht de verloren gegane natuur te compenseren. Liefst fysiek op een locatie die tegelijkertijd wordt ontwikkeld. Als dat niet mogelijk is dan volgt financiële compensatie, die de gemeente overneemt (via de financiële Voorziening Groene Compensaties) en nieuwe Groene Mal ontwikkeld.
Door rode ontwikkelingen in de Groene Mal zelf kan de functie plaatselijk als verbinding of stapsteen verminderen. Dit kan ertoe leiden dat sommige soorten daar hinder van ondervinden, zoals insecten met een korte verspreidingsrange. Bij de afweging zal daar van geval tot geval met zorgvuldigheid naar worden gekeken, en zijn er lokaal aandachtspunten. Door in te zetten op behoud en ontwikkeling van robuuste structuren daar waar mogelijk en stapstenen te creëren wordt getracht zoveel mogelijk natuur te stad in te krijgen en te houden.
5. Kunt u aangeven hoe het staat met de ecologische verbindingen in de gemeente en in hoeverre kunnen zowel kleine als grote dieren migreren van het Veluwemassief naar de IJsselvallei? Welke belemmeringen zijn er nog en wat gaat de gemeente daaraan doen?
Antwoord:
In en om Apeldoorn zijn veel verschillende soorten dieren die ieder hun eigen leefgebied hebben. Door te zorgen voor robuuste structuren met veel verschillende vegetaties zorgen we voor een zo biodivers mogelijke basis waarin de stadssoorten veiligheid (dekking), voedsel en verbindingen kunnen vinden. Op dit moment kunnen kleinere dieren (zoals vissen, vogels, insecten, kleine zoogdieren) gebruikmaken van verbindingen als beken, sprengen en de omliggende bosstructuren om vanuit de Veluwe de stad in te trekken. In de stad zijn de wilde flora stroken langs wegen en in parken belangrijk voor de verspreiding van insecten. De groene structuren van de parken, de wateren en de lanen zijn van belang voor bijvoorbeeld vleermuizen. Samen met de verblijfplekken in bomen en gebouwen vormen deze structuren een samenhangend netwerk. Om de verblijfplekken op peil te houden maakt Apeldoorn gebruik van een Soortmanagementplan voor gebouw-bewonende soorten (veermuizen, gierzwaluwen, huismussen).
De verbindingen tussen Veluwe en IJsselvallei aan de noord- en zuidkant van de stad zijn nog in ontwikkeling. Bij de Wenumse beekdalen en het beekdal van de Beekbergerbeek / Beekbergerwoud zullen op termijn de benodigde brede ecologische verbindingen ontstaan, zoals ook aangegeven in de concept Omgevingsvisie.
De snelwegen en het Apeldoorns Kanaal vormen knelpunten in de verbinding van Veluwe naar IJsselvallei. Daar waar mogelijk worden met rode ontwikkelingen ecologische verbindingen aangelegd. Er liggen kansen om op enkele plekken de oevers van het Kanaal natuurvriendelijk in te richten. Bijvoorbeeld met uittredeplaatsen voor dieren, zodat oost en west met elkaar verbonden worden. De eerste twee FaunaUittreedPlek zijn al aangelegd, andere volgen nog.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen over hittestress
Lees verderSchriftelijke vragen over biodiversiteit versterken doen we samen!
Lees verder